Bent ik verplicht om me te legitimeren bij jullie?

Net als bij notarissen en banken dienen cliënten zich bij ons op grond van de WWFT (de Wet ter voorkoming van Witwassen en Financiering van Terrorisme) te legitimeren.

Wat zijn PEP’s?

Onder PEP’s (‘politically exposed person’) worden personen verstaan, die een prominente publieke functie bekleden of hebben bekleed en de directe familieleden of naaste geassocieerden van deze personen. Het begrip PEP beperkt zich niet langer tot buitenlandse politiek prominente personen: ook binnenlandse politiek prominente personen vallen nu onder dit begrip.

Een PEP is in elk geval (zie ook artikel 2 lid 1 Uitvoeringsbesluit Wwft 2018):

1. staatshoofd, regeringsleider, minister, onderminister of staatssecretaris
2. parlementslid of lid van een soortgelijk wetgevend orgaan
3. lid van het bestuur van een politieke partij
4. lid van een hooggerechtshof, constitutioneel hof of van een andere hoge rechterlijke instantie die arresten wijst waartegen, behalve in uitzonderlijke omstandigheden, geen beroep openstaat
5. lid van een rekenkamer of van een raad van bestuur van een centrale bank
6. ambassadeur, zaakgelastigde of hoge officier van de strijdkrachten
7. lid van het leidinggevend lichaam, toezichthoudend lichaam of bestuurslichaam van een staatsbedrijf
8. bestuurder, plaatsvervangend bestuurder, lid van de raad van bestuur of bekleder van een gelijkwaardige functie bij een internationale organisatie.

De Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid hebben daarnaast een lijst samengesteld met een concretisering van de functies die in Nederland kwalificeren als politiek prominent worden gekwalificeerd. Deze ► lijst wordt actueel gehouden (artikel 9a Wwft).

In het geval dat de cliënt of de UBO een PEP is, dienen aanvullende cliëntenonderzoeksmaatregelen te worden getroffen (artikel 8, lid 5, sub b Wwft), zoals:
1. voor het aangaan of voortzetten van een zakelijke relatie met of het verrichten van een transactie voor een politiek prominente persoon is toestemming vereist van het hoger leidinggevend personeel;
2. passende maatregelen dienen te worden getroffen om de bron van het vermogen en van de middelen vast te stellen die bij deze zakelijke relatie of deze transactie worden gebruikt;
3. de zakelijke relatie dient doorlopend aan verscherpte controle te worden onderworpen.

Middelbare of lagere functionarissen, zoals gemeenteraadsleden, burgemeesters, wethouders en de leden van provinciale staten evenals bestuursleden van lokale politieke partijen zijn geen PEP’s (artikel 2 lid 2 Uitvoeringsbesluit Wwft 2018).

Bron: BFT website 17-08-2023

Wat of wie is een UBO?

Onder uiteindelijk belanghebbende (UBO) wordt verstaan elke natuurlijke persoon die de uiteindelijke eigenaar is van of zeggenschap heeft over een cliënt, dan wel de natuurlijke persoon voor wiens rekening een transactie of activiteit wordt verricht. In artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 wordt voor de diverse rechtsvormen een nadere uitwerking gegeven van de definitie van UBO.

Een natuurlijk persoon kan UBO zijn door middel van het direct of indirect houden van meer dan 25% van de aandelen, van de stemrechten of van het eigendomsbelang in een vennootschap. In beginsel dient voor elke rechtspersoon of personenvennootschap een UBO te worden vastgesteld.

In bepaalde specifieke gevallen kan een persoon of de personen behorend tot het hoger leidinggevend personeel van de vennootschap worden genoteerd als UBO(s) (de ‘Pseudo-UBO’). Bijvoorbeeld als er op grond van aandelen, stemrecht of het eigendomsbelang geen UBO te achterhalen is. Het aanwijzen van het hoger leidinggevend personeel is een uiterste terugvaloptie en kan alleen na uitputting van alle mogelijke middelen om de UBO te achterhalen en op voorwaarde dat er geen gronden voor verdenking bestaan, of indien er enige twijfel bestaat of de UBO inderdaad de uiteindelijke eigenaar is of zeggenschap heeft, dan wel de natuurlijke persoon is voor wiens rekening een transactie wordt verricht.

Voor de toepassing van het begrip moet onder ‘hoger leidinggevend personeel’ het statutair bestuur van de cliënt worden verstaan.

 

Bron: BFT website 17-08-2023

Wat is er nieuw aan de WWFT sinds 25 juli 2018?

De aanscherpingen in de Wwft hebben gevolgen voor alle instellingen die onder deze wet vallen. Zo is het verplicht om een beoordeling van risico’s op witwassen en financieren van terrorisme op te stellen (artikel 2b Wwft).

Ook op het gebied van cliëntenonderzoek zijn er veranderingen. Een vereenvoudigd cliëntenonderzoek volstaat alleen nadat een laag risico is vastgesteld (artikel 6, eerste lid Wwft). Bij een verscherpt cliëntenonderzoek neemt een instelling redelijke maatregelen om alle complexe en ongebruikelijk grote transacties en alle ongebruikelijke transactiepatronen die geen duidelijk economisch of rechtmatig doel hebben te onderzoeken en onderwerpt de gehele zakelijke relatie met de cliënt in dat geval aan een verscherpte controle (artikel 8, derde lid Wwft).

Verder is de definitie van de ultimate beneficial owners (UBO’s) aangepast (artikel 1 Wwft juncto artikel 3 Uitvoeringsbesluit Wwft 2018) en wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen binnenlandse en buitenlandse politically-exposed persons (PEP’s) (artikel 1 Wwft juncto artikel 2 Uitvoeringsbesluit Wwft 2018).

Tot slot is de inrichting van een compliance- en auditfunctie verplicht, wanneer dit evenredig is aan de aard en omvang van de onderneming (artikel 2d, tweede en vierde lid Wwft).

Bron: BFT (2019)

Wat houdt de compliance- en auditfunctie in?

Artikel 2d Wwft verplicht instellingen om te voorzien in de invulling van een onafhankelijke en effectieve compliancefunctie en onafhankelijke auditfunctie, voor zover dit evenredig is aan de aard en de omvang van de instelling. Bij ‘aard en omvang’ gaat het om een combinatie van factoren, dus niet alleen de grootte van de instelling naar aantal medewerkers, maar ook bijvoorbeeld naar de aard van de werkzaamheden. Blijkens de wetsgeschiedenis kunnen de toezichthouders een handreiking geven ter ondersteuning.”

Voor zover passend bij de aard en de omvang van de instelling is door de toezichthouders op de Wwft als volgt ingevuld: de compliancefunctie en de auditfunctie zijn in ieder geval verplicht te stellen bij instellingen met een totaal personeelsbestand vanaf vijftig werknemers of meer op jaarbasis.

In bijzondere omstandigheden kan bij instellingen met minder dan vijftig werknemers op jaarbasis een compliancefunctie of auditfunctie verplicht zijn gezien de ‘aard’ van de onderneming. Indien uit het risicobeleid van een instelling blijkt dat deze voor meer dan 75 procent cliënten of transacties heeft met een hoog risicoprofiel waarvoor artikel 8 Wwft geldt, is de instelling verplicht een compliancefunctie en een auditfunctie in te richten.

Het BFT verwijst verder naar de ► Specifieke leidraad naleving Wwft voor accountants en belastingadviseurs, administratiekantoren (oktober 2018) en de ► Specifieke leidraad naleving Wwft voor (kandidaat en toegevoegd) notarissen (oktober 2018).

 

Bron: BFR website 17-08-2023

Wanneer is een transactie ongebruikelijk?

“Een ongebruikelijke transactie dient aan de FIU-Nederland gemeld te worden als deze voldoet aan één van de indicatoren zoals vermeld in Bijlage 1. Indicatorenlijst van het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018.

Voor belastingadviseurs, accountants, notarissen en administratiekantoren gelden kort gezegd een tweetal indicatoren:

1. De beroepsbeoefenaar ontvangt een bedrag van € 10.000,– of meer in contanten (of soortgelijke betaalmiddelen) van zijn cliënt (deze transactie bent u verplicht te melden);

2. De beroepsbeoefenaar neemt in het kader van zijn beroepsactiviteiten kennis van een transactie die aanleiding geeft te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme (melding afhankelijk van feiten en omstandigheden ter beoordeling van de instelling).

Als hulpmiddel voor het vaststellen of een transactie ongebruikelijk is vindt u op onze website de brochure ► “Voorbeelden bij de subjectieve indicator voor het melden van ongebruikelijke transacties”. Voor verdere informatie over het melden van ongebruikelijke transacties verwijzen wij u naar de website van de ► FIU Nederland.

 

Bron: website BFT 17-08-2023

Wat moet worden vastgelegd bij het cliëntenonderzoek?

Per categorie moeten de ondergenoemde documenten en gegevens op opvraagbare wijze worden vastgelegd, zoals bedoeld in artikel 33 eerste lid, Wwft.

Natuurlijke personen, niet zijnde uiteindelijk belanghebbenden

  • de geslachtsnaam, de voornamen, de geboortedatum, het adres en de woonplaats, dan wel de plaats van vestiging van de cliënt alsmede van degene die namens die natuurlijke persoon optreedt, of een afschrift van het document dat een persoons identificerend nummer bevat en aan de hand waarvan de verificatie van de identiteit heeft plaatsgevonden
  • de aard, het nummer en de datum en plaats van uitgifte van het document met behulp waarvan de identiteit is geverifieerd.

Natuurlijke personen, zijnde uiteindelijk belanghebbenden

  • de identiteit, waaronder ten minste de geslachtsnaam en voornamen van de uiteindelijk belanghebbende
  • de gegevens en documenten die zijn vergaard op basis van de redelijke maatregelen die zijn genomen om de identiteit van de uiteindelijk belanghebbende te verifiëren.

Vennootschappen of andere juridische entiteiten

  • de rechtsvorm, de statutaire naam, de handelsnaam, het adres met huisnummer, de postcode, de plaats van vestiging en het land van statutaire zetel
  • het registratienummer bij de Kamer van Koophandel en de wijze waarop de identiteit is geverifieerd, wanneer de vennootschap of andere juridische entiteit bij de Kamer van Koophandel is geregistreerd.

Trusts of andere juridische constructies

  • het doel en de aard van de trust of andere juridische constructie
  • het recht waardoor de trust of andere juridische constructie wordt beheerst.

Bron: BFT (2019)

En wat betekent de AVG voor de WWFT?

De in de Wwft genoemde instellingen zijn (en blijven) verplicht om cliëntenonderzoek te doen en gehouden cliëntgegevens vast te leggen. Dit kan bijvoorbeeld middels het maken van een kopie van een identiteitsbewijs, maar kan ook op andere wijze. Omdat sprake is van een wettelijke verplichting voor de instelling is geen sprake van strijd met de AVG.

Op grond van de Wwft dienen deze gegevens vijf jaar na het beëindigen van de zakelijke relatie te worden bewaard of gedurende vijf jaar na het uitvoeren van de desbetreffende transactie. Gegevens met betrekking tot (het melden van) ongebruikelijke transacties dienen gedurende vijf jaar na het doen van de melding te worden bewaard. In artikel 34a Wwft zijn nadere bepalingen opgenomen over gegevensbescherming.

 

Bron: website BFT 17-08-2023

Welke vormen van cliëntenonderzoek kent de WWFT?

Het ‘standaard’ cliëntenonderzoek (artikel 3 Wwft)
Het cliëntenonderzoek stelt de instelling in staat om:

  • de cliënt te identificeren en diens identiteit te verifiëren;
  • de uiteindelijk belanghebbende van de cliënt te identificeren en diens identiteit te verifiëren (of, indien de cliënt een rechtspersoon is, inzicht te verwerven in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van de cliënt);
  • doel en beoogde aard van de zakelijke relatie vast te stellen;
  • een voortdurende controle op de zakelijke relatie en de tijdens de duur van deze relatie verrichte transacties uit te oefenen (monitoren), met zo nodig een onderzoek naar de bron van de middelen die bij de zakelijke relatie of de transactie gebruikt worden;
  • vast te stellen of de natuurlijke persoon die de cliënt vertegenwoordigt daartoe bevoegd is en deze persoon te identificeren en diens identiteit te verifiëren;
  • redelijke maatregelen te nemen om te verifiëren of de cliënt ten behoeve van zichzelf optreedt dan wel ten behoeve van een derde.

Het vereenvoudigd cliëntenonderzoek (artikel 6 Wwft)
Bij het vereenvoudigd cliëntenonderzoek is er sprake van cliënten (of transacties) met (naar hun aard) een laag risico op witwassen en financieren van terrorisme. Hierbij dient een instelling per cliënt een inschatting moeten maken van het risico, daarbij ten minste rekening houdend met de in bijlage II bij de vierde anti-witwasrichtlijn genoemde risicofactoren. In deze bijlage wordt bijvoorbeeld verwezen naar overheden of overheidsbedrijven, beursgenoteerde bedrijven of landen met een lager risico (EU-lidstaten). Cliëntenonderzoek is altijd van toepassing, het identificeren van de cliënt en diens identiteit verifiëren is derhalve noodzakelijk. Bij een laag risico zal dit beperkt kunnen blijven tot bijvoorbeeld het opvragen van een kopie van een identiteitsbewijs.

Het verscherpt cliëntenonderzoek (artikel 8 Wwft)
Een verscherpt cliëntenonderzoek dient te worden verricht indien:
a) een zakelijke relatie of transactie naar haar aard een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme met zich mee brengt;
b) indien de staat waar de cliënt woonachtig of gevestigd is of zijn zetel heeft is aangewezen als staat met een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme. Het BFT verwijst voor een overzicht van de deze staten naar ► dit overzicht.

Een instelling dient ten minste rekening te houden met de risicofactoren, bedoeld in bijlage III bij de vierde anti-witwasrichtlijn, om vast te stellen er sprake is van een hoger risico. In deze bijlage wordt onder meer verwezen naar cliëntgebonden risicofactoren, product-, dienst-, transactie- of leveringskanaalgebonden risicofactoren en/of geografische risicofactoren.

Een instelling neemt verder redelijke maatregelen om de achtergrond en het doel van complexe of ongebruikelijk grote transacties, van transacties met een ongebruikelijk patroon of zonder duidelijk economisch of rechtmatig doel te onderzoeken en onderwerpt de gehele zakelijke relatie met de cliënt in dat geval aan een verscherpte controle.

Indien de cliënt of de uiteindelijk belanghebbende een politiek prominente persoon (PEP) is (dan wel een familielid of naast geassocieerde van een PEP), dient eveneens verscherpt cliëntenonderzoek te worden verricht en is toestemming nodig van een persoon die deel uitmaakt van het hoger leidinggevend personeel.

 

Bron: website BFT 17-09-2023

Wat houdt de opleidingsverplichting voor de WWFT in?

Een instelling moet op grond van artikel 35 Wwft ervoor zorgen dat haar werknemers, alsmede de dagelijks beleidsbepalers voor zover relevant voor de uitoefening van hun taken, bekend zijn met de bepalingen van de Wwft en in staat zijn een ongebruikelijke transactie te herkennen en een cliëntenonderzoek goed en volledig uit te voeren. Opleidingen dienen op periodieke basis te worden gevolgd. Bij de opleidingen en frequentie kan de instelling rekening houden met de risico’s, aard en omvang van de instelling.

Opleidingen of (online) cursussen worden in de praktijk aangeboden door diverse instanties en/of commerciële ondernemingen. U moet de gevolgde opleidingen kunnen aantonen middels een certificaat van deelname of anderszins indien de toezichthouder hier om vraagt.

Het is niet verplicht om iedereen die werkzaam is op uw kantoor een (externe) cursus Wwft te laten volgen. Er kan voor gekozen worden om via interne vaktechnische bijeenkomsten door een collega die een cursus Wwft heeft gevolgd de stof verder onder de medewerkers bekend te maken. Dit moet u dan wel kunnen onderbouwen.

 

Bron: website BFT 17-08-2023

Moet ik een voorgenomen (nog niet uitgevoerde) ongebruikelijke transactie ook melden?

Ja, ook een voorgenomen transactie valt onder de werking van de WWFT en dient, indien u veronderstelt dat deze ongebruikelijk is, gemeld te worden bij de FIU-Nederland. Een transactie hoeft dus niet altijd uitgevoerd te zijn, te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan het intrekken van de opdracht door de cliënt zonder aannemelijke verklaring.

Bron: FIU (2019)

Welke landen zijn aangewezen als risicolanden door de FATF en Europese Commissie?

De Financial Action Task Force stelt drie keer per jaar een lijst op met landen die de FATF aanbevelingen onvoldoende hebben geïmplementeerd. Dit wordt de zogenaamde ‘zwarte lijst’ genoemd. Een overzicht van risicolanden vindt u op de website van de FATF.

De landen die op de actuele lijst hoog risico landen van de Europese Commissie (objectieve landenindicator) staan, vindt u door middel van deze link ► actuele lijst hoog risico landen.

Bron: FIU (2019)

Valt belastingfraude ook onder de Wwft?

Ja, belastingfraude valt onder de Wwft. Het maakt namelijk niet uit of “zwart” geld verdiend is met legale handel, het feit dat het geld voor de fiscus wordt verzwegen, bijvoorbeeld door het onjuist invullen van het belastingformulier (=valsheid in geschrifte) maakt het strafbaar. Belastingfraude is een bijzonder strafrechtelijk misdrijf en wordt gezien als een (basis)misdrijf in de zin van de witwasbepalingen en valt binnen de ‘all crimes benadering’ van witwassen. Immers in het Strafrecht staat dat het voorwerp afkomstig moet zijn van ENIG misdrijf en dit beperkt zich niet louter tot de misdrijven vermeld in het Wetboek van strafrecht.

Bron: FIU (2019)

Wie zijn er meldplichtig voor de WWFT?

In de Wwft wordt aan de hand van het begrip instelling’ bepaald voor wie de wet van toepassing is (zie artikel 1 Wwft). Onder het begrip ‘instelling’ vallen rechtspersonen maar ook natuurlijke personen. Daarbij worden bij bepaalde instellingen diensten en handelingen benoemd die zijn uitgezonderd van de meldplicht.

Instellingen met meldplicht

Op dit moment zijn de volgende instellingen verplicht om ongebruikelijke transacties te melden bij de FIU-Nederland:

  • Accountant
  • Advocaat
  • Bank
  • Belastingadviseur
  • Beleggingsinstelling
  • Beleggingsonderneming
  • Bemiddelaar in levensverzekeringen
  • Betaaldienstagent
  • Betaaldienstuitvoerder treedt op in opdracht van een betaaldienstverlener met andere EU lidstaat vergunning
  • Betaaldienstverlener
  • Domicilieverlener
  • Elektronischgeldinstelling
  • Handelaar / verkoper van goederen
  • Instelling voor Collectieve Belegging en Effecten (ICBE)
  • Instelling niet zijnde een bank die toch bancaire activiteiten verricht
  • Levensverzekeraar
  • Notaris
  • Makelaar of tussenpersoon in zaken van grote waarde
  • Pandhuis
  • Speelcasino
  • Taxateur
  • Trustkantoor
  • Verhuurder van safes
  • Wisselinstelling

Bron: FIU (2019)

 

Wat is het voordeel van een accountantskantoor?

De accountants zijn breed opgeleid en hebben veel kennis op het gebied van belastingen, administratie en bedrijfseconomische vraagstukken. Hierdoor betaalt u niet meer belasting dan nodig is en worden er tijdig kansen binnen uw bedrijf en branche gesignaleerd. Daarnaast is de accountant op de hoogte van alle relevante wijzigingen op bijvoorbeeld fiscaal gebied. U kunt als ondernemer dankzij de accountant inspelen op de actualiteit. Ervaar zelf de vele voordelen van ons kantoor en bel ons voor een vrijblijvend kennismakingsgesprek.

Doen jullie ook salarissen?

AdviesJa zeker, voor salarissen kunt u ook bij ons terecht. Bij wisseling van personeel worden onder andere de Belastingdienst en het pensioenfonds tijdig geïnformeerd. En via online personeelsdiensten van De Jonge Accountants hebben werkgevers online toegang tot de meest complete vorm van personeelsadministratie inclusief salarisverwerking en individuele en collectieve verzekeringen.

Voor meer informatie kunt u bellen met Iris Damen AA RB of Geert de Jonge MSc. RA op nummer 0416 712 650 of d.m.v. het reactieformulier. We nemen dan zo spoedig mogelijk contact met u op.

Inloggen

Klik op één van onderstaande knoppen om in te loggen in de door u gewenste omgeving.

Hoe vaak moet ik btw-aangifte doen?

U doet de btw-aangifte per maand, kwartaal of jaar. De Belastingdienst beoordeelt uw onderneming en geeft aan hoe vaak de aangifte gedaan moet worden. Wij zorgen ervoor dat uw aangifte op tijd wordt gedaan. Een btw-aangifte die te laat binnenkomt, levert veelal een boete van de Belastingdienst op. Soms is het ook mogelijk en verstandig om van maandaangiften over te stappen naar kwartaalaangiften. Dat scheelt dan maar liefst acht aangiften per jaar.

Kan ik mijn personeel nog iets extra’s geven?

Ja zeker dat kan nog steeds. Verschillende regelingen die hiervoor door de Belastingdienst waren opgesteld zijn vervangen door de werkkostenregeling (WKR). De WKR stelt dat de vrije ruimte 1,2% van de totale fiscale loonsom van een organisatie is. Binnen dit bedrag kunnen ondernemers hun medewerkers belonen. Denk bijvoorbeeld aan een abonnement op de sportschool of een kerstpakket. Raadpleeg altijd een accountant of belastingadviseur om de vrije ruimte te bepalen. Het is belangrijk om als werkgever binnen de vrije ruimte te blijven, want wanneer u hierboven toch nog uitgaven doet aan vergoedingen en verstrekkingen betaalt u een eindheffing van 80% aan de Belastingdienst. Voorkom deze onnodige kosten en neem tijdig contact met ons op.

Wat heb ik aan een financiële administratie?

Op grond van het Burgerlijk Wetboek bent u verplicht een financiële administratie bij te houden. De verplichtingen komen erop neer dat u alles wat financiële gevolgen heeft voor de onderneming systematisch moet vastleggen in een minimumadministratie. U kunt hierbij denken aan:

● kasadministratie en kassabonnen;
● financiële aantekeningen, zoals het inkoop- en verkoopboek;
● tussentijds gemaakte controleberekeningen;
● ontvangen facturen en kopieën van verzonden facturen;
● bank- en giroafschriften;
● contracten, overeenkomsten en andere afspraken;
● correspondentie;
● software en databestanden;
● uw (zakelijke) agenda.

Startende ondernemers beperken zich in eerste instantie vaak tot de verplichte minimumadministratie. Maar er komt een moment dat u graag een uitgebreidere financiële administratie wilt. Een goed opgezette en overzichtelijke administratie is belangrijk voor uw bedrijfsvoering. Het helpt u om tijdig nieuwe ontwikkelingen te signaleren, daarop in te spelen en de juiste beslissingen te nemen. Ontwikkelt uw onderneming zich volgens eerdere prognoses? Moet u de prijsstelling wellicht aanpassen om het brutowinstdoel te bereiken? Betalen uw afnemers op tijd of moet u het debiteurenbeheer aanscherpen? Is het verantwoord om te investeren in nieuwe machines, apparatuur of verbouwingen? Kortom: een goed financiële administratie biedt inzicht in het wel en wee van de onderneming. Uw Accountant adviseert u over een optimale inrichting van uw administratie.

Het inrichten van een administratie is maatwerk. Een standaard softwarepakket volstaat niet voor een goede financiële administratie: de administratie moet immers zo zijn toegesneden op uw bedrijf dat u deze kunt gebruiken als bedrijfsthermometer. De Accountant is bij uitstek de deskundige om samen met u te kijken welk pakket en welke modules voor u relevant zijn en hoe u het pakket optimaal inricht. De inrichting van de financiële administratie is anders bij een handelsonderneming dan bij een productieonderneming of een onderneming in de zakelijke dienstverlening.

Handelsondernemingen
Deze ondernemingen ontlenen hun brutomarge aan het verschil tussen verkoop- en inkoopprijs. Uit de financiële administratie moet blijken welke kosten u maakt om de verkoopomzet te realiseren.

Productieondernemingen
Productieondernemingen vervaardigen nieuwe producten door materiaal en arbeidskracht (mensuren) in te zetten. In de financiële administratie dient u de kosten van materiaal en uren bij te houden. Verder moet er zicht zijn op de indirecte kosten en – vooral als het om stukproductie gaat – op de voortgang van het werk. Als het om werk gaat dat voor een bepaalde som is aangenomen, moet uit uw financiële administratie ook de omvang van eventueel meerwerk blijken.

Ondernemingen in de zakelijke dienstverlening
Zakelijke dienstverleners zijn er in alle soorten en maten. Het eigen karakter van bijvoorbeeld horeca, adviesbureaus, reparatie- en transportbedrijven moet terug te vinden zijn in uw financiële administratie. Alleen dan is de administratie een goed sturingsinstrument voor u als ondernemer.

Welke gegevens moet ik opnemen in de personeelsadministratie?

De personeelsadministratie is meer dan alleen de loonadministratie. De loonadministratie bestaat uit berekeningen over de brutosalarissen die u met uw werknemers overeengekomen bent en waarover u belasting en sociale premies moet inhouden. De personeelsadministratie bestaat uit alle individuele personeelsdossiers. U legt individuele personeelsdossiers aan om snel een totaaloverzicht van een medewerk(st)er te hebben. Persoonsgebonden gegevens of gemaakte afspraken kunt u altijd gemakkelijk terugvinden. In een personeelsdossier komen vaak de volgende bescheiden voor:

Rond de aanstelling

● Functiebeschrijving en de eventuele functieschaal;
● Personeelsadvertentie;
● Sollicitatiebrief met curriculum vitae (c.v.) en kopieën van relevante diploma’s;
● Eventueel psychologisch testrapport.

Arbeidsvoorwaarden

● Arbeidsovereenkomst, met verwijzing naar eventuele CAO-bepalingen;
● Afspraken over secundaire arbeidsvoorwaarden, pensioenregeling, vergoedingen, winstdelingsregelingen en over eventueel privé-gebruik van zaken als een lease-auto, laptop of mobiele telefoon.

Rond werkgeverslasten

● Loonbelastingverklaring/toegepaste heffingskorting, sofi-nummer;
● Eerste dagmelding;
● Eerste bericht loonaangifte;
● Eventuele wijzigingen in de arbeidsovereenkomst (bijvoorbeeld salarisverhoging);
● Aanmelding voor de loondoorbetalingverzekering.

Functioneren en loopbaanontwikkeling

● Eventueel loopbaanplan;
● Verslagen periodieke beoordelings- en/of functioneringsgesprekken;
● Eventuele individueel gemaakte afspraken;
● Eventuele studieaanvragen met bijbehorende afspraken;
● Eventuele ontslagbrief met alle bijbehorende stukken.

Apart wordt geadministreerd:

● Kopie van het identiteitsbewijs (paspoort);
● Eventuele werkvergunning voor niet-ingezetenen.

Zowel bij dienstverbanden voor onbepaalde tijd als bij (opeenvolgende) dienstverbanden voor bepaalde tijd legt u personeelsdossiers aan. De regelgeving rondom arbeidsovereenkomsten wijzigt regelmatig. De Accountant is op de hoogte van de actuele stand van zaken en kan u hierover informeren.

Welke financiële verplichtingen heb ik als ik personeel in dienst neem?

Op het brutoloon van uw werknemers houdt u loonbelasting en sociale premies in. De feitelijke personeelskosten zijn hoger dan het brutoloon.

Werkgeverslasten en sociale lasten
U betaalt als werkgever de zogenaamde werkgeverslasten: 8% vakantiegeld en een deel van de sociale lasten. De sociale lasten bestaan met name uit premies voor de WW/WIA, de inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekeringswet en premie voor de verzekering voor loondoorbetaling bij ziekte. U kunt daarbij gebonden zijn aan een CAO. De werkgeverslasten variëren per CAO en per uitvoeringsinstelling, maar bedragen al gauw circa 30% van het brutoloon. Voor de werknemer is er een groot verschil tussen het brutoloon en wat hij of zij netto in handen krijgt. De zogenoemde wig tussen de totale loonkosten voor de werkgever en de nettobeloning voor de werknemer is aanzienlijk.

Secundaire arbeidsvoorwaarden
Om uw werknemers aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden te bieden zonder dat de arbeidskosten onnodig oplopen, kunt u uw werknemers bepaalde (soms onbelaste) secundaire arbeidsvoorwaarden bieden. Uw Accountant kent de actuele regels en informeert u hier graag over. Uiteraard kosten ook secundaire arbeidsvoorwaarden de werkgever geld. Deze voorwaarden zijn per CAO vastgelegd of bent u vrijwillig overeengekomen om de betreffende werknemer voor uw bedrijf aan te trekken of te behouden. Secundaire arbeidsvoorwaarden kunnen inhouden dat u als werkgever een deel van de premie van de pensioenregeling betaalt of dat u deelneemt aan een leerlingstelsel. Tot de secundaire arbeidsvoorwaarden behoren ook vergoeding van reis-, studie- of telefoonkosten, werkkleding of kinderopvang.

Representatievergoeding
Om administratieve rompslomp te beperken, kunt u er van afzien de kleine kosten die de werknemers maken op declaratiebasis te vergoeden. In plaats daarvan kunt u een gemiddeld bedrag afspreken: representatievergoeding. Betaalt u echter niet meer dan het werkelijke bedrag, want dat beschouwt de fiscus als nettoloon. De werkgever moet daarover alsnog belasting betalen, terwijl de fiscus ook nog een boete kan opleggen. Die kosten kunnen over een aantal jaren genomen hoog oplopen, ook al vergoedt u maar € 1,- per dag teveel. De vergoedingsregels veranderen regelmatig. De Accountant kan u hierover uitvoerig adviseren.

Welke fiscale verplichtingen heb ik als ondernemer?

De fiscale verplichtingen verschillen van ondernemer tot ondernemer. Daarom wijzen we hier alleen op de belastingen waarmee u als ondernemer te maken kunt krijgen. Als u winst maakt met een eenmanszaak of salaris ontvangt als directeur van een BV, bent u inkomstenbelasting verschuldigd. Het salaris van een directeur/eigenaar van de BV dient een bepaalde minimumomvang te hebben. Als u personeel heeft, krijgt u te maken met loonheffing. Als u een BV heeft die winst maakt, moet u vennootschapsbelasting betalen over de winst. Verricht u diensten of doet u leveringen, dan krijgt u te maken met BTW. Daarnaast zijn er gemeentelijke belastingen als rioolbelasting en onroerende zaakbelasting en betaalt u houderschapsbelasting voor de bedrijfsauto. Er zijn nog veel meer heffingen, maar het voert te ver deze hier allemaal te vermelden.

De belastingen over de winst van de onderneming worden achteraf definitief vastgesteld en geheven. Als startende ondernemer mag u zich nog niet rijk rekenen met een flink saldo op uw bank- of girorekening. Een groot deel van uw opbrengsten heeft u namelijk nodig als reserve om aan uw belastingverplichtingen te voldoen. Met een goede administratie weet u van tevoren precies welke betalingen u nog moet doen.

Het is nog maar de vraag of de fiscus u als ondernemer beschouwt. En dat kan ook nog eens per belastingsoort verschillen. Voor de inkomstenbelasting bent u ondernemer als u een onderneming drijft, zelfstandig bent en aansprakelijk bent voor alle schulden die de betreffende onderneming maakt. Bovendien moeten uw werkzaamheden een zekere omvang hebben. Voor de btw bent u al ondernemer als u tegen een vergoeding producten en/of diensten levert. Wanneer de inkomstenbelasting u als ondernemer beschouwt, kunt u in aanmerking komen voor bepaalde fiscale mogelijkheden. Een BV valt onder de vennootschapsbelasting en daarmee vallen bepaalde fiscale mogelijkheden af.

Verlagen investeringen mijn winst?

‘Investeren’ is het aanschaffen van bedrijfsmiddelen die meerdere jaren in de onderneming gebruikt worden. Bedrijfsmiddelen kunnen ook binnen uw eigen onderneming vervaardigd worden. De belastingwetgeving verstaat onder een investering een aanschaf of voortbrenging die tenminste € 450,- bedraagt.

Investeringen beïnvloeden uw winst niet rechtstreeks. De waarde van gekochte bedrijfsmiddelen wordt gedurende de verwachte levensduur ten laste van de winst gebracht door middel van afschrijvingen. Deze afschrijvingen berekent u door de aanschafwaarde te verminderen met de eventuele restwaarde. De levensduur bepaalt u aan de hand van het verwachte nuttig gebruik ten behoeve van de onderneming. In de praktijk hanteert men meestal standaardtermijnen voor bepaalde typen bedrijfsmiddelen. Zo worden gebouwen doorgaans in 25 tot 30 jaar afgeschreven en machines in vijf jaar.

De belastingwetgeving geeft alternatieven voor de afschrijvingsduur. In bepaalde situaties mag u willekeurig afschrijven. Ook komt u bij sommige investeringen in aanmerking voor een extra aftrek in de winstaangifte.

De Accountant kent de regelgeving en kan bovendien de economische haalbaarheid van de aanschaf beoordelen. Bespreek daarom vóór de aanschaf uw investeringsplannen met uw Accountant.

Hoe schrijf ik mijn bedrijfsmiddelen af?

Als u kantoorbenodigdheden koopt, zoals schrijfwaren, mag u de kosten hiervan in het jaar van aanschaf voor de belasting aftrekken. Koopt u machines of inventaris, dan ligt het voor de hand dat die langer dan één jaar meegaan. De aanschafkosten mag u dan ook niet in één jaar ten laste van de bedrijfsopbrengsten brengen. De bedrijfsmiddelen moeten over enkele jaren worden afgeschreven. Er bestaan diverse afschrijvingsmethoden. In de praktijk komen de degressieve en lineaire afschrijving het meeste voor. Bij de degressieve methode schrijft u de eerste jaren na aanschaf meer af dan in de latere jaren. Bij de lineaire afschrijvingsmethode wordt jaarlijks hetzelfde bedrag afgeschreven. Zo kunt u bijvoorbeeld jaarlijks een vast percentage van de boekwaarde afschrijven, afhankelijk van de geschatte levensduur. Voor bedrijfsmiddelen met een lange levensduur is het afschrijvingspercentage geringer dan voor bedrijfsmiddelen met een korte levensduur. De jaarlijkse afschrijving voor gebouwen ligt dan ook op een veel lager niveau (2% tot 5%) dan voor bijvoorbeeld computerapparatuur (25% tot 33%).

Voor het bepalen van de afschrijving schat u in welk tempo de bedrijfsmiddelen verouderen. Een machine kan roesten of door het gebruik slijten. Ook als apparatuur snel verouderd raakt door de technologische ontwikkeling (economische slijtage) rechtvaardigt dit een hogere afschrijving. U zult het bedrijfsmiddel immers eerder vervangen. Wanneer een bedrijfsmiddel na de afschrijvingsperiode nog een zekere restwaarde heeft (zoals de inruilwaarde van een auto), dient u hiermee bij het bepalen van de jaarlijkse afschrijving rekening te gehouden. De Belastingdienst wil dat u vasthoudt aan de eenmaal gekozen afschrijvingsmethode voor een bedrijfsmiddel.

Van welke fiscale mogelijkheden kan ik als ondernemer gebruikmaken?

Als ondernemer kunt u van een aantal belastingfaciliteiten gebruikmaken die niet zijn weggelegd voor werknemers. Voor de inkomstenbelasting zijn er de zelfstandigen-, de starters- en de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Bovendien kunt u jaarlijks een bepaald bedrag aftrekken als zogenaamde oudedagsreserve.

Extra aftrekmogelijkheden
De belastingwetgeving geeft de mogelijkheid voor een extra aftrek in de winstaangifte. Er zijn verschillende mogelijkheden: de investeringsaftrek, de energieinvesteringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek. De investeringsaftrek is vooral voor kleine ondernemingen. Vandaar dat het investeringsbedrag dat voor deze faciliteit in aanmerking komt gelimiteerd is. Investeringen die bijdragen aan een doelmatig gebruik van energiebronnen, kunnen in aanmerking komen voor de energieinvesteringsaftrek. De milieu-investeringsaftrek is voor investeringen die bijdragen aan de bescherming van het milieu. De aftrek bedraagt in alle gevallen een percentage van het aanschafbedrag van bedrijfsmiddelen in een belastingjaar.

Willekeurige afschrijving
De mogelijkheid tot willekeurige afschrijven houdt in dat u in afwijking van een gebruikelijke afschrijvingstermijn zelf mag bepalen in hoeveel jaar u af wilt schrijven. Hiermee kunt u naar behoefte de winst beïnvloeden. De faciliteit tot willekeurig afschrijving is van toepassing op bedrijfsmiddelen: ● die voldoen aan bijzondere milieueisen; ● die van belang zijn voor de arbeidsomstandigheden (Arbo); ● die gebruikt worden bij onderzoek en ontwikkeling of van een hoogwaardig technologisch karakter zijn. De faciliteit tot willekeurig afschrijving is tevens van toepassing op ondernemingen: ● die gekwalificeerd worden als starter; ● die gevestigd zijn in gebieden die een economische stimulans nodig hebben.

Faciliteit willekeurige afschrijving voor startende ondernemers
Starters kunnen met deze faciliteit de aanschafkosten van bedrijfsmiddelen volstrekt willekeurig als kosten boeken bij het berekenen van de fiscale winst. Dat kan tot gevolg hebben dat een investering van bijvoorbeeld € 5.000,- in het eerste jaar van aanschaf geheel als kosten wordt geboekt. Het voordeel hiervan is dat de winst in het eerste jaar wordt verlaagd met het volledige bedrag van de aanschafkosten, wat leidt tot een directe vermindering van de verschuldigde inkomstenbelasting.

Het doel van de regeling is het stimuleren van de start van de onderneming. Willekeurig afschrijven is dus een strategisch middel: u kunt er de belastingheffing mee sturen. Als u in het eerste jaar nog geen winst maakt, is het gebruikmaken van de faciliteit niet zinvol: u kunt de afschrijving dan beter bewaren tot latere jaren waarin de winst hoger kan zijn. De faciliteit willekeurige afschrijving voor startende ondernemers kan niet voor alle bedrijfsmiddelen worden toegepast. De belangrijkste uitzonderingen zijn woonhuizen en grond, dieren, personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer, effecten, vorderingen, goodwill, rechten en publiekrechtelijke vergunningen, bedrijfsmiddelen die zijn bestemd voor verhuur of voor gebruik in het buitenland en zaken die vanuit het privé-vermogen worden overgebracht naar het vermogen van de onderneming.

Meewerkaftrek
Als uw partner meewerkt in de onderneming kunt u gebruik maken van meewerkaftrek. Over het bedrag dat u aftrekt (gebonden aan een maximum), hoeft uw partner geen inkomstenbelasting te betalen. Ook kunt u uw partner een salaris betalen. Dat is voor u volledig aftrekbaar. Bij uw partner wordt hierover wel belasting geheven, maar soms tegen een lager tarief.

BTW
Als u producten of diensten levert die onder de BTW vallen, moet u uw afnemers BTW in rekening brengen en de geïnde BTW afdragen aan de fiscus. Uw (bedrijfsmatige) afnemers kunnen in de meeste gevallen de BTW terugvorderen. U kunt zelf alle BTW die u voor de producten of diensten voor uw onderneming heeft betaald, aftrekken van de BTW die uw onderneming moet afdragen. Bepaalde activiteiten, waaronder medische diensten en assurantiebemiddeling, zijn vrijgesteld van BTW: de onderneming behoeft geen BTW af te dragen, maar mag ook geen betaalde BTW terugvorderen. Als het saldo van de verschuldigde BTW lager is dan een bepaald bedrag (dit bedrag wisselt jaarlijks), dan geldt een gedeeltelijke vrijstelling van afdracht (kleine ondernemersregeling).

Vennootschapsbelasting
Een BV betaalt over de winst vennootschapsbelasting. Als ondernemer mist u dan bepaalde faciliteiten van de inkomstenbelasting. De consequenties verschillen van geval tot geval. De Accountant kan hierover deskundig advies geven.

Auto van de zaak
Er zijn natuurlijk ook nog vele belastingvriendelijke regelingen voor ondernemers. Het voert te ver om ze allemaal te behandelen. We wijden hier nog wel een paar woorden aan de auto van de zaak. Als u een auto heeft, moet u beslissen of u die op uw eigen naam zet of op naam van de zaak. Wanneer u besluit de auto ten laste van de zaak te brengen en als u er per jaar meer dan 500 kilometer mee rijdt voor privé-doeleinden, dan moet u voor het privé-gebruik een bedrag bij uw inkomen tellen. Over dat bedrag bent u inkomstenbelasting verschuldigd. De wetgeving met betrekking tot de auto verandert regelmatig. Voor alle hiervoor genoemde faciliteiten gelden aanvullende regels. Een aantal faciliteiten gelden niet voor rechtspersonen. Bovendien veranderen de voorwaarden regelmatig. Uw Accountant is altijd op de hoogte van de laatste stand van zaken

Moet ik als (beginnend) ondernemer een BV oprichten?

Soms is het raadzaam om als ondernemer te beginnen met een eenmanszaak en nog te wachten met de oprichting van een besloten vennootschap (BV).

Rechtspersoonlijkheid
De keuze van een bepaalde rechtsvorm voor uw onderneming heeft zowel juridische als fiscale kanten. In hoeverre u de onderneming alleen, dan wel samen met anderen wilt drijven, speelt ook een rol. Een belangrijk juridisch aspect van de gekozen rechtsvorm is de mate waarin de ondernemer persoonlijk aansprakelijk is voor schulden van zijn onderneming. De eenmanszaak, de maatschap, de vennootschap onder firma (VOF) en de commanditaire vennootschap (CV) zijn alle ondernemingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid. Consequentie hiervan is dat u als ondernemer persoonlijk aansprakelijk bent voor eventuele schulden. Als u in gemeenschap van goederen bent getrouwd, kunnen eventuele schuldeisers ook beslag leggen op het vermogen van uw huwelijkspartner. Maar ook bij een BV is uw privévermogen niet volledig afgeschermd. Wanneer de bank een lening verstrekt, vraagt zij u vaak ook borg te staan met uw privé-vermogen. Bovendien kunt u onder bepaalde omstandigheden privé aansprakelijk worden gesteld als uw onderneming failliet is gegaan door wanbeleid.

Besloten Vennootschap
Bij een BV is een ander fiscaal regime van toepassing dan bij een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid. De directeur-grootaandeelhouder (dga) komt niet in aanmerking voor fiscale ondernemersfaciliteiten als zelfstandigenaftrek of startersaftrek. De ondernemer is als dga in loondienst bij zijn eigen BV. Met een aandelenbezit van 5% of meer heeft de dga een zogeheten ‘aanmerkelijk belang’ in de BV.

Over de winst van de BV wordt eerst vennootschapsbelasting geheven. Daarnaast betaalt de dga inkomstenbelasting over zijn salaris als directeur van de BV (box 1: maximaal 52%). Het salaris van de dga dient marktconform te zijn en er geldt een wettelijk vastgesteld minimumbedrag. Als aandeelhouder in zijn BV betaalt de directeur belasting over de winst uit aanmerkelijk belang (box 2: 25%). Mocht de dga in privé eigenaar zijn van het bedrijfspand dat de BV huurt, dan worden deze huurbaten belast voor de inkomstenbelasting in box 1. De BV-vorm is fiscaal het gunstigst voor een onderneming die elk jaar een substantiële winst behaalt, terwijl de ondernemer de winst (goeddeels) in de onderneming kan laten. Hierbij moet u denken aan een winst tussen € 50.000 en € 250.000. Dit heeft te maken met het belastingpercentage dat u betaalt in de hoogste schijf van de inkomstenbelasting ten opzichte van de vennootschapsbelasting. Bovendien hangt het samen met andere bestanddelen in uw aangifte voor de inkomstenbelasting, zoals lijfrenteaftrek en aftrek in verband met uw eigen woning. Behaalt een onderneming een hoge winst en wil de ondernemer/directeur deze grotendeels voor privé-uitgaven aanwenden, dan is een BV fiscaal gezien niet zonder meer het voordeligst. Behaalt de onderneming een bescheiden winst – wellicht omdat de onderneming nog in een opbouwfase verkeert – dan kan de eenmanszaak fiscaal gezien voordeliger uitpakken.

Het is mogelijk een onderneming te starten als eenmanszaak en deze pas later om te zetten in een BV. Als een ondernemer besluit de onderneming als BV te drijven, dan biedt het voordelen meteen twee BV’s op te richten: een holding en een werk-BV. Dit geeft grotere flexibiliteit in fiscaal opzicht. Het oprichten van een BV geschiedt door middel van een notariële akte.

Moet iedere ondernemer een jaarrekening opstellen?

Ja zeker. Niet alleen omdat de wet dat in sommige gevallen voorschrijft, zoals bij rechtspersonen, maar ook omdat het nuttig is. Een jaarrekening is het jaarlijkse sluitstuk van de financiële administratie. Zij bestaat uit een balans, een winst-en-verliesrekening en een toelichting.

Op de balans worden meestal aan de activazijde (links) de bedrijfsbezittingen weergegeven. Aan de passivazijde (rechts) worden meestal de schulden en het eigen vermogen opgenomen. Uit de balans leest u dus hoe uw bedrijf er qua bezittingen en schulden voorstaat. De winst-en-verliesrekening is een weergave van de omzet van het afgelopen (boek)jaar en de kosten die daarvoor zijn gemaakt. Het saldo van omzet en kosten kan positief zijn (winst) of negatief (verlies). De jaarrekening geeft dus inzicht in hoe uw onderneming het afgelopen jaar heeft gedraaid.

Uit de gegevens in de jaarrekening kunnen de zogenoemde ‘kengetallen’ worden afgeleid. Deze verhoudingscijfers maken een vergelijking mogelijk met voorafgaande jaren en met uw branchegenoten. Hoe goed of slecht doet u het ten opzichte van eerdere jaren en vergeleken met collega’s in dezelfde bedrijfstak? De informatie kunt u meewegen bij het nemen van (strategische) beslissingen voor de toekomst van uw onderneming.

Waarom willen anderen mijn jaarrekening zien?

De jaarrekening is natuurlijk heel belangrijk voor de ondernemer zelf. Maar de informatie is ook nuttig voor andere partijen. Zo willen banken en andere vermogensverschaffers graag weten hoe het bedrijf zich ontwikkelt en hoe de vermogenspositie is. De fiscus wil weten over welk bedrag belasting moet worden geheven. Leveranciers willen graag inzicht hebben in uw kredietwaardigheid. Deze belanghebbenden moeten erop kunnen vertrouwen dat uw jaarrekening een juist en getrouw beeld geeft van de werkelijkheid. Tenslotte hebben zij (in beginsel) geen inzage in de achterliggende gegevens.

Als u een BV hebt, bent u verplicht een jaarrekening te publiceren. Elke BV dient ten minste de balans en de toelichting daarop te deponeren bij de Kamer van Koophandel. Deze gegevens worden vervolgens via de website van de Kamer van Koophandel gepubliceerd. Naarmate een BV groter is, moet er meer en gedetailleerdere informatie (ook de winst-en-verliesrekening en de toelichting hierop) voor een ieder ter inzage worden gelegd. Als de BV niet, niet volledig of niet tijdig de jaarrekening publiceert, kan de bestuurder bij een faillissement privé aansprakelijk gesteld worden voor het hele tekort. Als u een eenmanszaak, maatschap, CV of VOF heeft, bent u niet verplicht om een jaarrekening te publiceren.

Vanwege zijn of haar deskundigheid ligt het voor de hand om een Accountant in te schakelen om de jaarrekening op te stellen.

Hoe financier ik mijn bedrijf?

Wie niet genoeg heeft om de benodigde productiemiddelen uit eigen middelen te financieren, doet een beroep op externe vermogensverschaffers.

Eigen en vreemd vermogen
Familieleden, vrienden en bekenden willen u misschien geld lenen. Zij kunnen dat doen met een ‘achtergestelde lening’. Dat is een lening die u pas aflost als u alle andere schuldeisers heeft betaald. Als u een BV opricht, kunnen mensen uit uw eigen kring – denk hierbij aan familie, vrienden of wellicht medewerkers – aandelen kopen in uw bedrijf. Deze financiële middelen vormen, samen met de middelen die u zelf in uw onderneming stopt, het ‘eigen vermogen’ van uw onderneming. Als u geld leent voor een vaste periode tegen vooraf overeengekomen voorwaarden is er sprake van ‘vreemd vermogen’. Vreemd vermogen is bijvoorbeeld geld dat u leent van de bank.

Leasen en huren
Sommige bedrijfsmiddelen kunt u leasen. Dit is vaak duurder dan het zelf aanschaffen, maar u hoeft niet het hele investeringsbedrag in één keer te betalen. Bijna alle duurzame productiemiddelen zijn te leasen: bedrijfspanden, machines, inventaris en auto’s. U kunt dergelijke bedrijfsmiddelen vaak ook huren. Moet u bij huur meestal genoegen nemen met wat de verhuurder te bieden heeft, bij leasing kunt u zelf kiezen en de leasemaatschappij laten zorgen voor de aankoop. Bij operationele lease financiert de leasemaatschappij het aankoopbedrag in zijn geheel en blijft deze eigenaar van het bedrijfsmiddel. U betaalt een vergoeding in de vorm van leasetermijnen. Financiële lease is ook een mogelijkheid. Hierbij wordt de ondernemer eigenaar van het bedrijfsmiddel en heeft hij recht op investeringsaftrek. In feite is financiële lease dus een geldlening, waarbij rente en aflossing worden betaald.

Leverancierskrediet
Vaak is het mogelijk krediet te krijgen van leveranciers. Dit komt erop neer dat u de goederen die u inkoopt pas na enkele maanden betaalt, wanneer veel van uw eigen afnemers inmiddels hebben betaald.

Voor starters: durfkapitaal
Startende ondernemers kunnen durfkapitaal aantrekken. Door deze regeling is het voor particulieren fiscaal aantrekkelijk om geld te lenen aan startende ondernemers. Als starter heeft u er misschien niet rechtstreeks voordeel van, maar het kan op die manier wel gemakkelijker zijn het beginkapitaal voor uw onderneming bij elkaar te krijgen. De regeling biedt een particuliere geldgever belangrijke fiscale voordelen, waardoor iemand eerder bereid is om geld in uw onderneming te steken.

Kan ik gemakkelijk geld lenen bij de bank?

Dat hangt ervan af hoeveel vertrouwen een bank heeft in uw kredietwaardigheid. De bank wil het geld natuurlijk terug en verlangt zekerheden voor het geval u de lening niet kunt aflossen. De bekendste zekerheden zijn hypotheek op onroerende zaken, het pandrecht op de inventaris, machines en voorraden en de borgstelling (eigendom tot zekerheid) door de ondernemer met zijn privé-vermogen. Banken beoordelen financieringsaanvragen volgens een aantal maatstaven. De bank moet van u de indruk krijgen dat u bekwaam leiding kunt geven aan uw onderneming. Ook kijkt de bank naar de doelstelling en de marktpositie van uw (toekomstig) bedrijf; dat blijkt onder meer uit uw ondernemingsplan. Een Accountant kan u bijstaan bij het opstellen van dat ondernemingsplan. De bank beoordeelt de financiële informatie verder aan de hand van uw eerste balansopstelling, begrotingen en (exploitatie)prognoses.

Borgstellingskrediet
Als u bij het aantrekken van een krediet onvoldoende zekerheden aan een bank kan bieden, kan de bankinstelling via het ‘Besluit borgstelling mkb-kredieten’ een beroep doen op de overheid. De overheid stelt zich dan tegenover de bank garant voor een deel van het kredietbedrag. Hierdoor loopt de bank minder risico en neemt uw kredietwaardigheid toe. Het borgstellingskrediet is bestemd voor het midden- en kleinbedrijf. De hoogte van het borgstellingskrediet is afhankelijk van de kredietbehoefte, het tekort aan zekerheden en het kredietbedrag dat de bankinstelling voor eigen risico verstrekt. De bank geeft een lening van maximaal twaalf jaar. Om gebruik te maken van het borgstellingskrediet gelden tal van voorwaarden. Zo moet de onderneming zelf onvoldoende middelen hebben en moet er een tekort zijn aan zekerheden. Verder dient de onderneming voldoende toekomstperspectief te hebben. Uw Accountant kan voor u nagaan of het borgstellingskrediet uitkomst kan bieden bij de financiering van uw (toekomstige) onderneming.

Kom ik in aanmerking voor subsidies?

Nederland kent een lappendeken van subsidies. De praktijk leert echter dat u er niet te snel vanuit moet gaan dat u een grote hoeveelheid geld ontvangt wanneer u bijvoorbeeld een bedrijf opstart. Bij subsidies kunt u aan twee vormen denken: geldelijke bedragen of belastingreductie (fiscale subsidie).

Fiscale subsidie
Werkgevers kunnen in aanmerking komen voor een vermindering van de af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen. Deze Wet Vermindering Afdracht Loonbelasting is in het leven geroepen om de concurrentiepositie van Nederland te verbeteren. Een ander voorbeeld van fiscale subsidie zijn de voorzieningen voor het ontwikkelen van technisch nieuwe producten of productieprocessen. Er bestaat bijvoorbeeld een tegemoetkoming in de loonkosten van werknemers die zich bezighouden met ontwikkelingswerk. Daarnaast is een verhoging van de zelfstandigenaftrek mogelijk. Voor beide voorzieningen wordt jaarlijks een maximum vastgesteld. Verder zijn er voorzieningen om het voor werkgevers aantrekkelijk te maken bepaalde groepen werknemers aan te trekken, zoals jonge werknemers die een bepaalde opleiding volgen.

Bovenstaande faciliteiten zijn slechts voorbeelden. Er bestaan talloze regionale, landelijke en Europese financierings- en subsidieregelingen. Wilt u weten voor welke regelingen u in aanmerking komt, raadpleeg dan uw AA-Accountant.

Waar krijg ik juridisch advies?

Wie onderneemt, krijgt te maken met allerlei vraagstukken op rechtskundig gebied. Bijvoorbeeld bij het kiezen van de rechtsvorm, bij het deponeren van de handelsnaam of bij het aangaan van allerlei contractuele verplichtingen. Als u een AA-Accountant inschakelt om uw financiële administratie te verzorgen, kan hij u tegelijkertijd wijzen op zwakke juridische aspecten in uw bedrijf. Een accountant is geen jurist en hij zal u dan ook geen uitgewerkte juridische adviezen kunnen geven. Wel kan hij u attenderen op zaken die juridisch niet goed zijn geregeld en aangeven waar u op moet letten als u zaken optimaal wil regelen. Voor de uitwerking of het opstellen van contracten kan de AA-Accountant u doorverwijzen naar een specialist, zoals een notaris, advocaat of een (andere) juridische adviseur.

Voor aan- en verkoop van onroerende zaken, het vestigen van een hypotheek, het oprichten van een rechtspersoon of de aan- of verkoop van aandelen in een BV moet u trouwens naar de notaris. Wanneer u een vennootschap onder firma of een maatschap wilt oprichten, is het aan te raden deskundig advies in te winnen. Deskundig advies is evenzeer aan te bevelen als u bijvoorbeeld arbeids-, huur of aannemingsovereenkomsten sluit. Ook bij het aangaan van fusie- en samenwerkingsovereenkomsten is juridisch advies nodig, net als voor het opstellen van leveringsvoorwaarden.

Bij het regelen van juridische zaken werken cliënt, juridisch specialist en AA-Accountant vaak nauw samen om een optimaal resultaat te bereiken.

Heb ik als ondernemer een Accountant nodig?

Ja. Als ondernemer wilt u zich volledig richten op dat waar u goed in bent: ondernemen. Maar hiervoor heeft u wèl betrouwbare financiële gegevens nodig: voor uzelf, maar ook voor eventuele mede-eigenaren, voor de bank en natuurlijk voor de fiscus. Als u (of uw personeel) onvoldoende tijd of deskundigheid heeft om daar zelf mee bezig te zijn, kunt u een Accountant inschakelen. Bovendien vinden veel ondernemers het belangrijk dat een onafhankelijke deskundige naar de cijfers kijkt.

Een Accountant is gespecialiseerd in het opzetten en bijhouden van de administratie. Als adviseur voor het mkb kan een Accountant nog meer voor u betekenen. Hij is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen op het gebied van belastingen en subsidies. Hij kan nagaan of er voor uw onderneming mogelijkheden zijn de kosten te verlagen of om belasting te besparen. En doordat hij in de loop van de tijd uw bedrijf goed leert kennen, kan hij u wijzen op allerlei zaken die wellicht nog beter kunnen. Leent u wel tegen de gunstigste voorwaarden? Blijven uw kosten in de pas met die van concurrenten? Is de ondernemingsvorm wel geschikt gezien uw omstandigheden? Is het rendabel om bepaalde machines aan te schaffen of is het efficiënter bepaalde activiteiten uit te besteden?

Niet voor niks doen ondernemers in het midden- en kleinbedrijf dikwijls een beroep op een Accountant: zij kennen hem als een deskundige, betrouwbare en veelzijdige professional.

Wat kost een Accountant eigenlijk?

Accountants hanteren tarieven die vergelijkbaar zijn met die van andere professionele dienstverleners op de markt. Bij het bepalen van het honorarium houdt de Accountant rekening met de aard en complexiteit van de werkzaamheden en het tijdsbestek. Wat u jaarlijks uitgeeft, hangt onder andere af van de kennis en ervaring die u inschakelt. Voor het werk van assistent-accountants geldt een lager tarief.

Het is raadzaam vooraf met uw accountant overeen te komen welke werkzaamheden hij voor u verricht. U kunt afspreken dat u zelf een aantal administratieve zaken bijhoudt en hoe u het basismateriaal aanlevert. Uw accountant kan u een uurtarief berekenen. Vaak wordt echter voor een bepaalde activiteit – bijvoorbeeld het opstellen van de jaarrekening van uw BV – op basis van ‘aangenomen werk’ een totaalvergoeding afgesproken. Zo weet u van tevoren precies waar u aan toe bent.

De kosten van de accountant vallen in het niet bij de tol die u moet betalen wanneer uw onderneming zich minder goed ontwikkelt, doordat er bepaalde zaken over het hoofd worden gezien. Zo kan uw accountant voor uw onderneming veel meer verdienen en besparen dan hij kost. Bovendien is de rekening van de accountant fiscaal aftrekbaar.

In sommige gevallen kan voor vaste en goed voorspelbare werkzaamheden een vaste prijs per maand worden afgesproken. Dan weet u waar u aan toe bent en kunt u de kosten mooi spreiden over het jaar. Zie onze abonnementen pagina.

Moet ik een andere rechtsvorm voor mijn bedrijf kiezen?

De keuze van de rechtsvorm heeft, zoals reeds gezegd, ook fiscale gevolgen: ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid vallen onder de inkomstenbelasting, terwijl BV’s onder de vennootschapsbelasting vallen. Bij ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid kan de ondernemer gebruik maken van diverse fiscale faciliteiten. Hieronder behandelen we drie rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid: de Vennootschap Onder Firma, de maatschap en Commanditaire Vennootschap.

Vennootschap Onder Firma
In het midden- en kleinbedrijf komt de VOF veel voor. De VOF is een samenwerkingsvorm van twee of meer personen, die een onderneming voeren onder een gemeenschappelijke naam. De firmanten zijn privé aansprakelijk voor de schulden van de firma en draaien ook privé op voor schulden van of claims tegen medefirmanten.

Maatschap en Commanditaire Vennootschap
De maatschap en CV lijken veel op de VOF. Het verschil tussen VOF en CV is dat bij de CV een van de firmanten als ‘stille vennoot’ wel kapitaal inbrengt, maar niet naar buiten treedt. De aansprakelijkheid van deze geldschieter is in beginsel beperkt tot het bedrag dat hij heeft ingebracht. Er kunnen ook meerdere firmanten optreden als stille vennoot. Ook de maatschap lijkt veel op de VOF. Maar terwijl de VOF is bedoeld om gezamenlijk naar buiten te treden, is de maatschap vooral een interne afspraak over de verdeling van werk en winst. De maatschap is vooral populair bij vrije beroepsbeoefenaren die op gelijke voet samenwerken, zoals Accountants. Voor de oprichting van een VOF, maatschap en CV is inschrijving in het handelsregister voldoende. Het is overigens raadzaam om voor een oprichtingsakte en statuten naar de notaris te gaan.

Aan welke eisen moet een factuur voldoen?

U bent verplicht een factuur te sturen uiterlijk op de 15e dag van de maand, die volgt op de maand waarin u hebt geleverd.

Op uw factuur moeten de volgende gegevens vermeldt staan:

  • uw volledige naam en die van uw afnemer
  • uw volledige adres en dat van uw afnemer
  • uw BTW-nummer
  • uw KvK-nummer
  • de datum waarop de factuur is uitgereikt
  • een uniek volgnummer
  • een omschrijving van de goederen of diensten die u hebt geleverd
  • het aantal geleverde goederen of diensten
  • de datum waarop de goederen of diensten zijn geleverd, of de datum van een vooruitbetaling
  • het bedrag dat u in rekening brengt, exclusief btw
    Levert u prestaties met verschillende btw-tarieven? Vermeld dan de aparte bedragen.
  • het btw-tarief dat u in rekening brengt
  • het btw-bedrag

De facturen maken deel uit van uw bedrijfsadministratie, dus deze vallen onder de bewaarplicht.

Moet ik de auto zakelijk of privé kopen?

AutoDeze vraag is niet direct te beantwoorden met ja of neen.

Het hangt van verschillende factoren af zoals:

  • Het aantal kilometers dat zakelijk en privé wordt gereden;
  • De cataloguswaarde van de auto. Dit is de nieuwwaarde inclusief BPM en BTW;
  • De kosten van de auto, zoals verzekeringskosten, onderhoudskosten, motorrijtuigenbelasting, parkeergeld;
  • Het gemiddelde brandstofverbruik.
  • De fiscale bijtelling voor de betreffende auto
  • Of u een éénmanszaak heeft of een BV
  • Of u gebruik maakt van een youngtimer

Op basis van bovenstaande gegeven kunne we berekenen wat voordeliger is in uw geval.

Privé auto

Bij een privé auto kan er € 0,19 per kilometer worden gedeclareerd voor de zakelijke ritten. De kosten van de auto mogen niet in mindering worden gebracht op het resultaat. De btw op brandstofkosten en onderhoudskosten mogen gedeeltelijk worden teruggevorderd (naar rato van het aantal gereden zakelijke kilometers).

Zakelijke auto

Bij een auto van de zaak kunnen wel alle kosten die betrekking hebben op de auto ten laste van het bedrijfsresultaat worden gebracht. De btw mag volledig worden verrekend. Maar als er meer dan 500 km privé wordt gereden, komt er een bijtelling van 25% (of: 20%, 14%) van de cataloguswaarde in het resultaat. Tevens  moet 2,7% (of: 1,7%) van de cataloguswaarde aan btw worden afgedragen aan de belastingdienst.

Hoe richt ik een BV op?

Een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BV) moet bij notariële akte worden opgericht door een notaris. De akte van oprichting bevat de statuten van de vennootschap. In de statuten van de BV staat wie de oprichters, bestuurders en aandeelhouders van de BV zijn. Daarnaast is in de statuten ook het aandelenkapitaal opgenomen.

Hoe hoog moet het aandelenkapitaal zijn?

U kunt al met € 0,01 een BV oprichten. Het verplichte aandelenkapitaal van €18.000,-  is opgeheven bij de inwerkingtreding van de Wet Flex-BV in 2012. Hoewel het mogelijk is om met € 0,01 een BV op te richten is dit niet aan te raden met het oog op bestuurdersaansprakelijkheid.

Om uw BV op te richten heeft de notaris de volgende gegevens van u nodig:

  • De doelomschrijving van de BV;
  • Het aandelenkapitaal van de BV;
  • Wie de oprichters zijn;
  • Wie de bestuurders worden;
  • Wie de aandeelhouders worden;
  • Geldige legitimatiebewijzen van bovengenoemde personen.
Wat is een spaar-BV?

Een spaar-BV is een BV die wordt opgericht om de belastingdruk over particulier spaargeld in box 3 te verlagen. Dit is interessant vanaf bedragen van een paar ton en wordt door vermogende particulieren veel toegepast. In meer gespecialiseerde gevallen kan de spaar-BV ook gebruikt worden om het recht op toeslagen veilig te stellen. Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen bij gepensioneerden met een laag inkomen en een hoog vermogen. Normaal gesproken hebben deze mensen door hun vermogen in box 3 geen recht op zorgtoeslag, maar door de spaar-BV besparen ze dan niet alleen belasting, maar  krijgen ze ook nog een keer zorgtoeslag op de koop toe. En als opname in een verpleeghuis noodzakelijk is, dan valt de eigen bijdrage veel lager uit door de spaar-BV. Het vermogen dat daarin is ondergebracht telt immers niet mee voor de berekening van de eigen bijdrage.

Een andere situatie waarin de spaar-BV zeer voordelig kan uitpakken betreft gescheiden ouders met kleine kinderen die een groot bedrag erven. Door de erfenis in een spaar-BV onder te brengen wordt dan niet alleen box 3 belasting bespaard, maar blijft ook het recht op toeslagen bestaan (zorgtoeslag, huurtoeslag, kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag). Hierdoor kan het netto voordeel van een spaar-BV in dit soort gevallen oplopen tot wel 20k per jaar afhankelijk van de specifieke situatie.

Neem voor meer informatie contact met ons op.

Wij maken het leuker en gemakkelijker voor u.

Bel Geert de Jonge MSc. RA of Iris Damen AA RB op 0416 712 650

Kan een instelling het cliëntenonderzoek uitbesteden?

Een instelling kan het cliëntenonderzoek ten dele laten verrichten door een derde (artikel 10, lid 1 Wwft) en/of gebruikmaken van software van een compliance-dienstverlener.

Indien deze uitbesteding een structureel karakter heeft, dient de instelling de opdracht daartoe schriftelijk vast te leggen (artikel 10, lid 2 Wwft).
De volgende onderdelen van het cliëntenonderzoek kunnen worden uitbesteed:
• Identificatie en verificatie van de cliënt en zijn identiteit;
• Identificatie van de uiteindelijk belanghebbende van de cliënt en verificatie van zijn identiteit;
• Vaststellen van het doel en de beoogde aard van de zakelijke relatie;
• Vaststellen of de natuurlijke persoon die de cliënt vertegenwoordigt daartoe bevoegd is (en in voorkomend geval de natuurlijke persoon identificeren en zijn identiteit verifiëren);
• Verifiëren of de cliënt ten behoeve van zichzelf optreedt dan wel ten behoeve van een derde.

Het uitoefenen van een voortdurende controle op de zakelijke relatie en de tijdens de duur van deze relatie verrichte transacties (artikel 3, lid 2, sub d Wwft), de zogenoemde monitoringsverplichting, kan niet worden uitbesteed.

De instelling blijft zelf eindverantwoordelijk voor het tijdig uitvoeren van een juist en volledig (verscherpt) cliëntenonderzoek. Systemen kunnen bijvoorbeeld invoergevoelig zijn: een invoerfout kan leiden tot een foutieve uitkomst uit het systeem. De instelling kan vervolgens verkeerde conclusies trekken.

Het BFT wil benadrukken dat het geen oordeel geeft over de werking van de systemen van de verschillende compliance-dienstverleners.

 

Bron: BFT website 17-08-2023

Wat wordt verstaan onder doorlichting (artikel 35 Wwft)?

Als gevolg van de implementatie van de Herstelwet financiële markten 2020 is artikel 35 Wwft met ingang van 15 oktober 2020 uitgebreid met de verplichting dat beleidsbepalers en werknemers voor zover relevant voor de uitoefening van hun taken en rekening houdend met de risico’s, aard en omvang van de instelling, worden doorgelicht. De FATF geeft in haar aanbevelingen aan dat een instelling adequate ‘screening procedures’ dient te hebben om zich te verzekeren van hoge standaarden bij het aanstellen van (nieuwe) werknemers. Deze procedures dienen afgestemd te zijn op de risico’s, aard en omvang van de instelling en de taken van de werknemer. De screeningsautoriteit Justis heeft een ► brochure uitgegeven die handvatten biedt voor het screenen van personeel.

Bron: BFT website 17-08-2023

Wat zijn de belangrijkste wijzigingen van de WWFT in 2020?

Identificatie en verificatie ‘Pseudo-UBO’

Een instelling dient noodzakelijke redelijke maatregelen te nemen om de identiteit van een UBO te verifiëren. Met ingang van 21 mei 2020 is deze bepaling ook van toepassing indien de UBO in kwestie lid is van het hoger leidinggevend personeel (de ‘Pseudo-UBO’) (artikel 3, lid 2, sub b Wwft). Genomen maatregelen (en de eventueel ondervonden moeilijkheden) tijdens het verificatieproces dienen te worden vastgelegd door de instelling.

Complexe en ongebruikelijke transacties

In de wet is verduidelijkt welke transacties nader onderzocht dienen te worden. Wanneer sprake is van:

  • een complexe transactie;
  • een ongebruikelijk grote transactie;
  • een transactie met een ongebruikelijk patroon; of
  • een transactie zonder duidelijk economisch of rechtmatig doel,

dan dient een instelling naast de achtergrond en het doel van de transactie zelf een verscherpt cliëntenonderzoek uit te voeren (artikel 8, lid 3 Wwft). Of een transactie in een of meerdere van deze categorieën valt is mede afhankelijk van het opgestelde risicoprofiel van een cliënt.

Verscherpte onderzoeksmaatregelen hoog-risico-landen

Een instelling dient verscherpte onderzoeksmaatregelen te verrichten indien er sprake is van transacties en/of zakelijke relaties die gerelateerd zijn aan staten met een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme (‘hoog-risico-landen’). Zie tevens dit bericht inzake de gewijzigde tabel van hoog-risico-landen met ingang van 1 oktober 2020. In de wet is tevens opgenomen welke verscherpte onderzoeksmaatregelen vereist zijn (artikel 9, lid 1 Wwft):

  • a) het verzamelen van aanvullende informatie over cliënten en uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s);
  • b) het verzamelen van aanvullende informatie met betrekking tot het doel en de aard van de zakelijke relatie;
  • c) het verzamelen van informatie over de herkomst van de fondsen die bij de zakelijke relatie of transactie gebruikt worden en de bron van het vermogen van cliënten en uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s);
  • d) het verzamelen van informatie over de achtergrond van en beweegredenen voor de voorgenomen of verrichte transacties van cliënten;
  • e) het verkrijgen van goedkeuring van het hoger leidinggevend personeel voor het aangaan of voortzetten van de zakelijke relatie;
  • f) het verrichten van verscherpte controle op de zakelijke relatie met en de transacties van cliënten (hetgeen bestaat uit het verhogen van het aantal controles en de frequentie van actualiseringen van gegevens over cliënten en uiteindelijk belanghebbenden, alsmede door transactiepatronen te selecteren die nader onderzocht moeten worden).

Lijst prominente publieke functies

De Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid hebben een lijst samengesteld met de functies die in Nederland kwalificeren als prominente publieke functies. Deze ► lijst wordt actueel gehouden (artikel 9a Wwft).

UBO-register

Volgend op de inwerkingtreding van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) van vennootschappen en andere juridische entiteiten is per 27 september 2020 het openbaar UBO-register ingevoerd. Deze ontwikkeling heeft ook gevolgen voor de Wwft.

Vooruitlopend op de invoering van het UBO-register is in de Wwft (artikel 4, lid 2 Wwft) een wetsartikel opgenomen die de instelling verplicht bij het aangaan van een nieuwe zakelijke relatie te beschikken over een bewijs van registratie van de UBO van de cliënt in het UBO-register. Dit is in aanvulling op de eigen verplichting van de instelling om de (identiteit van de) UBO te identificeren en verifiëren. Bij het uitvoeren van het cliëntenonderzoek mag een instelling zich dan ook niet uitsluitend verlaten op de informatie in het handelsregister (artikel 3, lid 15 Wwft).

Met ingang van 27 september 2020 dienen vennootschappen en andere juridische entiteiten gegevens en bescheiden in te winnen (en bij te houden) over wie hun uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) zijn. Deze gegevens en bescheiden dienen toereikend, accuraat en actueel te zijn (artikel 10b, lid 1 Wwft). Een uiteindelijk belanghebbende (UBO) verschaft de vennootschap of andere juridische entiteit alle informatie die noodzakelijk is om hier aan te voldoen (artikel 10b, lid 2 Wwft).

Het Nederlandse UBO-register maakt deel uit van het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. De Kamer van Koophandel heeft op haar  website antwoorden gepubliceerd op ► de belangrijkste vragen over het UBO-register en de meest gestelde vragen specifiek ten aanzien van ► Wwft-instellingen en het UBO-register.

Een instelling dient melding te doen aan de Kamer van Koophandel van iedere discrepantie die zij aantreft tussen een gegeven omtrent een uiteindelijk belanghebbende dat zij verstrekt heeft gekregen uit het handelsregister en de informatie over die uiteindelijk belanghebbende waarover zij uit anderen hoofde beschikt (de zogenaamde ‘terugmeldplicht’) (artikel 10c, lid 1 Wwft). Deze verplichting geldt niet indien een instelling een verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transactie meldt aan de FIU-Nederland (artikel 10c, lid 3 Wwft).

Tijdens de zogenaamde ‘vulperiode’ van 18 maanden volgend op de invoering van het UBO-register hoeft op een nog niet gedane registratie in het UBO-register geen terugmelding worden gedaan. Dit is anders indien er wel gegevens geregistreerd staan: in dat laatste geval geldt de terugmeldplicht ook binnen deze periode van 18 maanden. Zie tevens pagina 28 van de ► ‘Algemene leidraad Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft)’.

 

Bron: BFT website 17-08-2023

Wanneer mag ik volstaan met een vereenvoudigd cliëntenonderzoek en waaruit bestaat dat?

Tot 25 juli 2018 gold er een vrijstelling voor het cliëntenonderzoek bij specifieke cliënten zoals particulieren met een eenvoudige IB-aangifte. Deze vrijstelling is vervallen. Daarvoor in de plaats is in de wet opgenomen dat een vereenvoudigd cliëntenonderzoek mogelijk is bij cliënten (of transacties) met (naar hun aard) een laag risico op witwassen (of financieren van terrorisme) (artikel 6, lid 1 Wwft). U zult per cliënt een inschatting moeten maken van het risico, daarbij ten minste rekening houdend met de in bijlage II bij de vierde anti-witwasrichtlijn genoemde risicofactoren. Cliëntenonderzoek is altijd van toepassing. Identificeren en de identiteit verifiëren is derhalve noodzakelijk, doch bij een laag risico zal dit beperkt kunnen blijven tot bijvoorbeeld het opvragen van een kopie van een identiteitsbewijs (bij een natuurlijk persoon) dan wel een KvK-uittreksel (bij een rechtspersoon). Indien u een particuliere cliënt heeft waarbij u meer vraagtekens heeft omtrent de juistheid van het inkomen, of indien er anderszins aanleiding bestaat dat er mogelijk sprake is van een verhoogd risico op witwassen (dit geldt ook bij fiscale fraude) zult u verscherpt cliëntenonderzoek moeten uitvoeren.

Bron: BFT website 17-08-2023

Op welk moment moet een instelling een cliëntenonderzoek uitvoeren?

De identificatie en verificatie van de cliënt en diens uiteindelijk belanghebbende moet in beginsel plaatsvinden voordat de zakelijke relatie wordt aangegaan of een incidentele transactie wordt uitgevoerd (artikel 4, eerste lid Wwft).

Het is een instelling toegestaan om de identiteit van de cliënt en de uiteindelijk belanghebbende tijdens het aangaan van de zakelijke relatie te verifiëren, indien dit noodzakelijk is om de dienstverlening niet te verstoren. Voorwaarden hiervan zijn dat dit alleen mag indien er weinig risico op witwassen of financieren van terrorisme bestaat en dat de verificatie zo spoedig mogelijk na het eerste contact met de cliënt wordt voltooid (artikel 4 lid 3 Wwft).

Anders dan voorheen het geval was zijn in de huidige Wwft geen specifieke typen cliënten aangewezen waarbij met een vereenvoudigd cliëntenonderzoek kan worden volstaan. Een instelling zal steeds van geval tot geval, voordat een zakelijke relatie wordt aangegaan of incidentele transactie wordt uitgevoerd, moeten beoordelen of sprake is van een laag risico op witwassen of financieren van terrorisme (artikel 6 Wwft).

 

Bron: website BFT 17-08-2023

Welke documenten en gegevens moeten worden vastgelegd bij het verrichten van cliëntenonderzoek?

Per categorie moeten de ondergenoemde documenten en gegevens op opvraagbare wijze worden vastgelegd, zoals bedoeld in artikel 33 eerste lid, Wwft:

a. Natuurlijke personen, niet zijnde uiteindelijk belanghebbenden

1°. de geslachtsnaam, de voornamen, de geboortedatum, het adres en de woonplaats, dan wel de plaats van vestiging van de cliënt alsmede van degene die namens die natuurlijke persoon optreedt, of een afschrift van het document dat een persoonidentificerend nummer bevat en aan de hand waarvan de verificatie van de identiteit heeft plaatsgevonden;
2°. de aard, het nummer en de datum en plaats van uitgifte van het document met behulp waarvan de identiteit is geverifieerd.

b. Natuurlijke personen, zijnde uiteindelijk belanghebbenden

1°. de identiteit, waaronder ten minste de geslachtsnaam en voornamen van de uiteindelijk belanghebbende; en
2°. de gegevens en documenten die zijn vergaard op basis van de redelijke maatregelen die zijn genomen om de identiteit van de uiteindelijk belanghebbende te verifiëren;

c. Vennootschappen of andere juridische entiteiten

1°. de rechtsvorm, de statutaire naam, de handelsnaam, het adres met huisnummer, de postcode, de plaats van vestiging en het land van statutaire zetel;
2°. indien de vennootschap of andere juridische entiteit bij de Kamer van Koophandel is geregistreerd, het registratienummer bij de Kamer van Koophandel en de wijze waarop de identiteit is geverifieerd;
3°. van degenen die voor de vennootschap of juridische entiteit bij de instelling optreden: de geslachtsnaam, de voornamen en de geboortedatum.

d. Trusts of andere juridische constructies

1°. het doel en de aard van de trust of andere juridische constructie;
2°. het recht waardoor de trust of andere juridische constructie wordt beheerst.

Bron: website BFT 17-08-2023

Is de objectieve indicator derde hoog risico landen vervallen?

Met ingang van 18 oktober 2019 is de objectieve indicator voor het doen van een verplichte melding van een ongebruikelijke transactie, waarbij derde-hoogrisicolanden betrokken zijn, komen te vervallen.

In de praktijk bleek dat het aantal meldingen significant steeg, maar dat deze indicator niet bijdroeg aan het doen van kwalitatief goede meldingen door de meldplichtige instellingen. Deze toename had tevens het ongewenste effect dat het voor de FIU-Nederland onmogelijk was om al deze meldingen te onderzoeken, terwijl het grootste deel van deze meldingen geen verband houdt met witwassen of financieren van terrorisme.

Het schrappen van deze objectieve indicator betekent niet dat Wwft-instellingen geen transacties meer hoeven te melden die verband houden met derde-hoog risicolanden. Op basis van de subjectieve indicator dient wel elke transactie te worden gemeld die aanleiding geeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.

 

Bron: website bfr 17-08-2023

Wat doet de FIU met een melding?

In deze animatie geeft FIU-Nederland meer informatie over het analyseren van de meldingen om misdrijven te voorkomen en op te sporen.

Snel contact met ons.

Stuur ons een bericht en we nemen zo spoedig mogelijk contact met u op. Vergeet uw telefoonnummer niet.